Jonathan De Maeyer ( ° 1994)
Hoe converteer je een idee in een beeld? Hoe zoek je een beeld waar zoveel zand over ligt, dat het pas na archeologisch zoeken gevonden wordt? Elke herinnering aan een idee dat fotograaf Jonathan De Maeyer tegenkomt, is als een laag zand dat wordt weggeschept op zo’n archeologische site.
De 'locus amoenis' of ideale plaats: gezocht maar niet gevonden - omdát ze niet bestaat, niet te vinden is - tijdens wandelingen op (non)-plekken tussen thuizen en reizen. Wat is een plaats? Is het wat er werkelijk is of wat wij zijn in onze perceptie? Is het een representatie van wat was en wat we willen zien of wat we wel degelijk zien? Kijken we wel naarwààr we kijken?
De Maeyer werkt aan een digitaal en analoog beeldarchief dat een basis vormt voor associatief samengestelde cycli. Daarin wil hij het utopische verlangen naar een onbekend landschap als concept aantonen. Daarin worden zijn interpretaties telkenmale opnieuw op dezelfde manier voorgesteld als documenten van de werkelijkheid. Pas als we over het muurtje kijken, zien we het reële landschap. Op de top van de berg bewaren we het overzicht.
Hoe interpreteer je een ‘plaats’? Plaats = een oord, een ligging, een ruimte? Wat is een landschap, het panorama dat favoriet was van tig van schilders en fotografen. Met gegarandeerd alle klassieke elementen die zich erin manifesteren. De fotograaf wil dit gegeven pootje lappen en aan de kijker een extra besefzone aanbieden in dit proces onder de vorm van zijn persoonlijke gewaarwording. Hij registreert en laat ons anders kijken: de verbeelding van de kijker trekt op gang. Ook het verlangen wordt aangewakkerd naar een plek die misschien niet de plek is die door de fotograaf is gedocumenteerd op zijn tocht. Want voor deze blijft zo’n foto artificieel.
Moét die “werkelijkheid” – wat dat ook moge wezen – te vatten zijn? Want dat is De Maeyers’ vraagstelling: waarheen wordt er gekeken? En hoe?
De werkelijkheid waarnemen is een primaire laag in zijn werk. De tweede laag is de registratie van deze perceptie of de instantie wanneer hij naar het landschap kijkt dat de werkelijkheid omringt. Door deze registratie te presenteren en waar te nemen, ontstaat de mogelijkheid voor herregistratie van deze vertegenwoordiging. Dit proces kan oneindig worden herhaald.
Nieuwe wegen in zijn wandeltocht neigen naar échtheid‘. Of is het ‘nepheid’. Om het met de woorden van de kunstenaar te schrijven: “De mens is uiteindelijk op een punt gekomen dat hij zijn eigen wildernis gaat creëren nadat hij deze eigenhandig heeft verwoest. Hetzelfde geldt voor toerisme: we bezoeken plaatsen die perfecter zijn dan hun geschiedenis.”
Hilde Van Canneyt